|
||||||||
Begonnen als danser en percussionist, is Ismaila Sané in de loop van de voorbije dertig jaar geëvolueerd tot choreograaf en zanger. Hij liet vaderland Senegal achter en ging in Tenerife wonen, waar hij een Finse saxofonist, Sakari Kukko leerde kennen. Die vroeg hem of hij niet in zijn Finse band wilde komen spelen en zo geschiedde; Sané pendelde tussen Tenerife en Finland, maar, zoals moderne sprookjes dat willen, kwam hij op een dag Outi Nieminen tegen. Het ene bracht het andere mee en de twee werden een koppel, waarna Sané helemaal naar Finland verkaste. Van daaruit opereert hij nu al ruim twintig jaar, zowel in de band van Kukko als in duo met z’n echtgenote. In die vorm werden ze in de loop der jaren vaste gezichten op de Finse TV. Zoals muzikanten dat vaak doen, bleef ook het koppel muziek maken buiten de TV om en kwam er een eerste plaat van Sané -die we overigens nooit hoorden. Deze nieuwe is zijn tweede en daarop schotelt Sané ons een formidabele mix van genres voor, gaande van de mbalax van zijn thuisland tot heel hippe hip-hop, jazz, reggae, folk en zelfs joik! Er wordt ook niet op een taaltje minder of meer gekeken, aangezien je zowel Spaans, Fins, Hindi en een paar Afrikaanse talen, die ik niet meteen kan benoemen. De kinderen van Ismaila doen alle vier mee, er is de Indische zangeres Peali Mitri, die in de titeltrack te horen is en de Senegalese rapper Kauka is zelfs op twee nummers te horen. De thematieken die de imposant ogende Sané bezingt zijn stilaan een beetje klassiekers aan het worden: het onbegrip voor het feit dat veel Afrikanen mordicus naar die landen willen, die hen vroeger koloniseerden en de daaruit volgende braindrain van het moederland en het Afrikaanse continent, dat achterblijft als “een huis zonder dak”. Heerlijk veelkleurige muziek, waarop het goed dansen is, voor wie daartoe geschapen is en wat erg grappig is: Sané blijft kennelijk heel veel houden van het land dat hij zo lang geleden verliet en hij snapt niet helemaal waarom anderen elders hun geluk willen beproeven. Om het met Walschap te zeggen: “de mens, ge kunt daar niet aan uit”, maar verder geen kwaad woord over deze o bijzonder rijke plaat ! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||